“Hallo meneer, mag ik u iets vragen” hoorde ik opeens. Ik was bezig met een rustig duurloopje in de duinen. Ik had mijn nieuwe schoenen aangetrokken en wilde daarmee niet gelijk een lange duurloop doen. Ik vind het altijd prettig om mijn lijf eerst te laten wennen aan nieuwe schoenen en doe dat het liefst met korte duurlopen op onverharde ondergrond. Daarom had ik besloten om vanmorgen mijn 12 km rondje door de Amsterdamse Waterleiding Duinen (AWD) te gaan lopen. Ik was 5 km onderweg toen ik de bovengenoemde vraag hoorde.
Ik keek rond wie die vraag stelde, maar kon niemand ontdekken. “Hallo, hier beneden” hoorde ik zeggen. Ik keek naar beneden en zag een rups die omhoog keek. Onze blikken ontmoeten elkaar en ik zei , enigszins verbaasd, natuurlijk mag je mij iets vragen. “Waarom lopen al die mensen hard?”
Goeie vraag. Iedereen heeft zijn eigen reden om te gaan hardlopen. De één wil sneller lopen in een wedstrijd, een ander vind het gezellig om in een groep te lopen voor het sociale contact, maar de meeste zijn denk ik de gezondheidslopers. Zij zitten de hele dag binnen en dit is een mooie manier om naar buiten te gaan en in beweging te zijn. Vroeger was ik ook een wedstrijdloper en moest de training iedere keer sneller en sneller. Ik woonde toen in een oud huis op de tweede verdieping ik had mij wel eens zo leeg gelopen dat ik bij terugkomst een tussenstop moest maken bij een huisgenote op de eerste verdieping. Wat dan weer helemaal niet vervelend was. Tegenwoordig ben ik een gezondheidsloper en loop ik waar ik zin in heb zonder een moeten van afstand, tijd en snelheid en ik beleef gewoon plezier aan hardlopen. Soms heb ik even geen zin , maar als ik dan bezig ben slaat dit gevoel altijd om naar fijn dat ik hardloop.
We liepen samen een stukje op. Ik had geen haast en we moesten allebei dezelfde kant op. “Waar ga je heen rups?” Vroeg ik. “Ik ben op weg naar de familie slak voor een kopje lekkers”. “Hoe laat heb je bij hun afgesproken, want heel eerlijk gezegd in dit tempo gaat het nog wel even duren” “Wij spreken nooit een tijd af. Ik ben er gewoon als ik er ben en dan maakt slak een kopje lekkers”
We liepen door tot aan het kruispunt. Rups moest rechtdoor en ik linksaf. We wensten elkaar een mooie dag en gingen ieder onze weg vervolgen.