Niet mogelijk ?

“Zachtjes tikt de regen tegen m’n zolderraam” zong Rob de Nijs in de jaren 60. Nou, vanmorgen was het niks zachtjes. De regen kletterde op de balustrade van het balkon en elke druppel explodeerde in vele kleine druppeltjes na aanraking met het metaal. Een kater stond voor het kattenluik. Hij duwde het luikje een stukje open, maar toen zijn snorharen de weerstoestand buiten gewaar werd nam hij rap het besluit om binnen te blijven en zijn plekje op de bank weer op te zoeken.

Het is zondagmorgen. Dat betekend of werken, of hardlopen. Sommigen zullen andere dingen op hun zondagmorgen lijstje hebben staan, maar voor mij zijn dat alternatieven als de eerste twee niet mogelijk zijn. Dat laatste , niet mogelijk zijn, was vanmorgen een punt. De regen viel dus met bakken naar beneden en later op de dag lopen was geen optie. Ga je dan toch lopen? Eigenlijk is regen geen belemmering om te lopen. Ik vind het zelf nooit prettig om al in de regen te vertrekken, behalve als het een beetje miezert. Als ik eenmaal onderweg ben en het gaat dan regenen maakt het me niet meer uit. Dit is dus een persoonlijke voorkeur. De enige reden voor regen als niet mogelijk , is dat als het erbij onweert. Vanmorgen was dat laatste niet het geval dus omkleden en naar buiten.

Ik had een kort loopje op het programma staan. Meestal doe ik op zondag een langere loop, maar ik had afgelopen week al best veel gelopen zodat een kort loopje mij verstandiger leek. Wat ik wel bij mezelf merk is dat als ik in de regen loop ik nooit zin heb om langzaam te lopen. Om de één of andere reden wil ik dan altijd sneller lopen. Misschien omdat ik hèt toch niet zo leuk vind om in de regen te lopen en sneller thuis wil zijn. Je kunt zeggen “ga dan niet lopen”, maar ik weet dat ik mij na het rondje hardlopen altijd beter voel. Verslaving?

Ik begon dus rustig, maar zag op mijn Apple Watch dat ik na 2 kilometer al op een tempo zat van 4:30 min/km. Dit tempo leip ik een paar kilometer door en de laatste 2 km had ik wind in de rug wat ervoor zorgde dat ik naar 4:20 min/km ging. Onderweg zag ik nog een hond die onder een afdakje zat terwijl zijn baasje doorliep onder een paraplu. Was benieuwd wie dit het langste vol zou houden, maar toen ik bij het baasje was zag ik dat deze stopte. Zelf liep ik verder, want het was nog een stukje naar huis en het regende. Een paar honderd meter voor ik thuis was werd het droog en rustig uitlopend legde ik het laatste stukje af.

Gelukkig krijg ik op zaterdag nog de papieren versie van de krant.

Slakkengang

Sterrenkundigen hebben een insluiper, een kosmisch lichaam, ontdekt in ons zonnestelsel las ik in de Volkskrant van 13 september, maar deze insluiper zal over een paar maanden ons zonnestelsel ook weer verlaten met een snelheid van ruim 30 km/sec. Vandaag is de Dam tot Damloop. Een loop over 16 km. De snelste zullen er zo’n 45 minuten over doen. Onze insluiper zit bij de start nog aan de koffie en vertrekt 44 minuten na de eerste lopers en komt dan een halve seconde later als eerste over de finish.

Vanmorgen heb ik een duurloop gedaan van 12 km met een gemiddelde snelheid van 0,003 km/sec (12 km/uur ). Dat is dus tienduizend keer langzamer dan onze indringer. Als hij mij zou passeren zouden we het niet eens van elkaar weten zo snel zou het gaan. Voor de indringer ga ik in een slakkengang. De indringer zal het waarschijnlijk hebben over mensengang.

Over slakken gesproken. Die kunnen volgens de Vroege Vogels 5 m/uur rennen. Met wat rekenen is dat 2400 keer langzamer dan dat ik vanmorgen liep. Een stuk sneller dan de tienduizend keer van mij ten opzichte van de indringer. Jaren geleden kreeg ik een mailtje van een loper die ik begeleidde waarin stond ” Ik ben vandaag gepasseerd door een slak. Heb nu het goede tempo”. Met de kennis van hierboven ga je dit toch misschien anders lezen.

Vanmorgen dus een 12 km duurloop gedaan in een tempo van 12 km/uur. Is dit nu snel of langzaam? Het maakt me eigenlijk ook helemaal nies uit. Ga volgende week wel kijken of ik dit rondje in 13 km/uur kan lopen.

Weekmarathon september 2019

Het is dag twee van mijn Weekmarathon . Ik zit in een lekker tempo en loop over het Manpad langs het Spaarne. Nog een kleine twee kilometer en dan zit mijn dagetappe erop. Opeens hoor ik een flink geritsel in het struikgewas achter mij. In een reflex kijk ik over mijn schouder. In een halve seconde zie ik dat er niets bijzonders is. In de andere halve seconde voel ik mijn hele lichaam naar de grond gaan. Ik lig languit op het verharde pad. Even blijven liggen om na te gaan wat er gebeurd is. Achter mij zie ik een paar boomwortels die het asfalt omhoog gestuwd hebben. Daar moet ik over gestruikeld zijn terwijl ik omkeek. Ik loop mijn lichaam langs of ik niets gebroken heb. Het lijkt allemaal mee te vallen. Wat schaafwonden op mijn hand. Het enige wat mij zorgen baart is de bonkende plek boven mijn rechteroog . Ik ben niet duizelig, weet waar ik ben en weet welke dag het is. Ik voel alleen wat over mijn gezicht stromen en een handveeg maakt algauw duidelijk dat het bloed is. Als ik opsta wordt ik niet duizelig. Een goed teken. Wandelen gaat ook goed en ik pak het hardlooptempo weer op, mijn rondje uitlopend naar huis. Met een washandje, dat ik bij me heb, veeg ik het bloed uit mijn gezicht. Thuis voorzichtig in de spiegel gekeken. Je weet niet wat je kan verwachten. Het valt mee, maar zal de komende dagen wel met een blauw oog lopen.

Afgelopen week heb ik dus mijn tweede weekmarathon gedaan en heb via social media lop(st)ers uitgenodigd om mee te doen. Hoeveel er meegedaan hebben weet ik niet, maar ik kreeg / zag regelmatig berichten van lop(st)ers die meededen.

Ik heb deze weekmarathon gelopen alsof ik een “gewone” marathon deed. Dat betekend rustig beginnen. De eerste kilometers zijn meestal de langzaamste kilometers. Zo ook nu. Na de valpartij op dag 2 was het even onduidelijk hoe het verder zou gaan, maar deze heeft geen roet in het eten gegooid. Wel ben ik vanaf dag 3 het rondje andersom gaan lopen en had nu het Manpad in het begin. Dag 3 en 4 gingen zonder problemen. Steeds een beetje sneller. Dag 5 probeerde een klein keffertje nog roet in het een te gooien door aan mijn rechterkuit te gaan hangen, maar dit liep goed af. Leuk was het om dagelijks op social media de berichten te lezen van de lop(st)ers die meededen. Vaak met een foto erbij. Sommigen hadden een alternatief bedacht. Zo liep een loopster vandaag een 5 km wedstrijd en dus had ze een andere dag 7 km gelopen. Een andere was vorige week zondag begonnen en gisteren geëindigd. Helemaal goed. Ook kreeg ik een bericht van iemand die door het idee van de weekmarathon weer begonnen is met hardlopen. Had een nieuwe uitdaging nodig.

Vanmorgen dus de laatste etappe. Ik had er zin in en wilde kijken of ik er mijn snelste van kon maken. Geen geritsel in struiken, geen keffertjes, goed loopweer en een goede nachtrust maakten dat dit ging lukken. De laatste, de snelste.

Ik hoop dat een ieder die deze weekmarathon gedaan heeft er net zoveel plezier aan beleefd heeft als ik.

De volgende weekmarathon die ik doe is in januari 2020.

Volgen

Bij de volgende kruising gaan we rechtsaf. Bij de T-splitsing gaan we linksaf. Over 1 km is een kraantje om water te tappen. Dit waren zo’n beetje de opdrachten die ik aan de dames gaf en die ze ook zonder morren uitvoerden. Dat had ik vroeger toen ik training gaf wel eens anders meegemaakt, maar deze dames hadden een missie. De marathon van Amsterdam 2019.

Om 08:00 uur verzamelden we bij één van de ingangen van de Amsterdamse Waterleiding Duinen, ingang Oase. Ik had al een paar keer met hun meegelopen en dat was schijnbaar zo goed bevallen dat ze mij gevraagd hadden ook deze zondag mee te lopen. Er stond een duurloop van 28 km op het programma. Zaterdag had ik op afstandsmeten.nl een route uitgezet. Dat was nog niet zo makkelijk als het klinkt , want twee van de drie dames hadden wel eens deze afstand gelopen, maar dat was jaren geleden en voor één was dit een grensverleggende afstand. Je wilt ze dan ook geen loodzwaar parcours laten lopen. Nou zijn in de duinen heuveltjes onvermijdelijk , maar je hoeft ze ook niet op te zoeken. Vroeger zei je als trainer gewoon na afloop “Dit was 28 km” , maar tegenwoordig krijg je dan allerlei meet apparatuur onder je neus gedrukt die precies vertellen hoever er gelopen is en laat dat in dit geval niet 27,8 km zijn , want dan heb je de dames op je nek. Ga je voor safe, dan zorg je ervoor daar je 28,2 km loopt. Dan prijzen ze je de hemel in.

Zo gingen we op pad. De dames kennende wilde ik een tempo lopen van rond de 6:40-6:50 min/km. We zouden er dan ruim 3 uur over doen. De weersomstandigheden waren ideaal en gezellig pratend liepen we de kilometers weg. De eerste paar km liepen er nog twee andere loopmaatjes mee, maar die sloegen na een paar kilometer af voor een kortere route. Bij de krantjes werd even gestopt en als ik dan na twee minuten zei “we gaan weer verder” deden ze dat. Weer zonder morren. Zelf had ik 3 gelletjes bij me met de bedoeling na elke 7 km er één te nemen en elke uur wilde ik een 500 ml bidon water opdrinken . In een latere blog kom ik hier op terug.

Het ging heel voorspoedig. Een mooi constant tempo en de heuveltjes die erin zaten werden moeiteloos genomen. Toen ik zei “nog twee kilometer” werd zowaar nog even de turbo aangezet en knalden ze er nog twee snellere kilometers uit. Later bleek dat de eerste twee km de langzaamste waren geweest. Na afloop was iedereen tevreden. De dames omdat ze hadden gelopen wat ze wilden en geen rekening hoefden te houden met het parcours, afstand en snelheid ( want dat deed ik ), ze hoefden alleen maar te volgen en ik omdat het gelopen was als gepland en omdat de dames tevreden waren.

We liepen 28 km in 3:10 uur met een gemiddelde snelheid van 6:45 min/km. Over deze dames hoef ik mij geen zorgen te maken. Die lopen de Amsterdam marathon.